The Story of the Vivian Girls, in What Is Known as the Realms of the Unreal – Henry Darger

Als je iets doet dan moet je het met overtuiging doen, ongeacht of je daar erkenning voor krijgt of niet, ongeacht of je ervoor betaald wordt of niet. Mensen gaan werken want ze moeten hun huis afbetalen en hun auto afbetalen en eten kopen voor hun hond en ze moeten een nieuwe smartphone hebben en een nieuwere smartphone dan een nieuwe smartphone en een nieuwere smartphone dan een nieuwere smartphone dan een nieuwe smartphone maar elke dag hangt hun lip tegen de grond want ze doen hun werk niet graag maar ze rijven wel hun sollen binnen. En dan ‘s avonds de tv. Thuis, Familie, Fc de kampioenen, dagelijkse kost, Netflix en nog eens Netflix want de avond is nog niet door dus gaan ze zich anders vervelen. Bingen en blijven bingen. Niets waar ze zich moeten voor inspannen en waarvan niemand hen ooit zal zeggen “wauw”. Nooit zullen ze er erkenning voor krijgen in hun leven, aan zoiets begint men natuurlijk niet.

Wat zijt ge nu weer aan het lullen, dieter? Ge moet wel op uw kop gevallen zijn en blijven bonken.

Wel, dan kom ik in het gebied dat mij pas echt interesseert. Mensen die met overtuiging iets doen, ongeacht wat, ook al weten ze dat niemand er ook maar een zak om geeft. Erkenning zal hen een zorg zijn. Ze hebben iets te vertellen en moeten daarvoor geen uitgever hebben die toch maar zegt “dat verkoopt niet en daar verdien ik niets op en ik wil geld verdienen en dat doe ik met bekende koppen en niet met goede verhalen. Liever een kloteboek over yoga van een of andere derderangs BV met achtduizend volgers op Instagram dan een verhaal dat er toe doet van iemand die eerlijk iets vertelt.” Daarvoor is men dan uitgever geworden. Niet om boeiende boeken de wereld in te sturen maar om gemakkelijkdsoplossingen te vinden en rap wat geld te rapen. “Iedereen moet zijn boterham verdienen he dieter.” Als dat de visie van een uitgever is dan wordt die beter bakker. Een uitgever is er om interessante boeken op de markt te brengen.

Zo kom ik bij een van de meest interessante boeken ooit: The Story of the Vivian Girls, in What Is Known as the Realms of the Unreal, of the Glandeco-Angelinian War Storm, Caused by the Child Slave Rebellion (Henry Darger, een onderhoudsman uit een psychiatrische instelling in Chicago). 

Ja maar dieter, hij heeft dat nooit naar een uitgever gestuurd en niemand wist dat hij dat schreef, zo is het makkelijk om commentaar te hebben. Kijk gewoon eens naar uzelf en een beetje dimmen. Een beetje veel dimmen.

Ik heb het over overtuiging.

Net voor zijn overlijden wordt hij opgenomen in een bejaardentehuis en als ze vragen wat ze met zijn inboedel moeten doen is zijn antwoord “gooi maar weg”. 

Darger gaat het niet lang meer trekken, ze gaan kijken wat er nog ligt en stuiten op meer dan dertigduizend bladzijden bijeen geschreven en daarna uitgetypt verhaal, daarbij nog eens een hoop aquarel schilderijtjes – zo’n driehonderd – die het verhaal vertellen. Meer dan 60 jaar heeft hij aan het boek gewerkt, dat voor hem gewoon schrijven was zonder verdere bedoeling. 

Niets in volgorde. Gewoon kasten vol. Onder bed, op bed, op tafels, onder tafel, in schriften gekrabbeld. Een verhaal van zestig jaar ellende, misbruik en eenzaamheid.

Geen Thuis, geen Familie, geen Fc de Kampioenen, geen Netflix.

“Gooi maar weg.”

Het ging hem niet om kunst maken maar om een eigen wereld maken waarin hij kon overleven. De wereld had hem kapot gemaakt maar in zijn kamertje met zijn schrijven en zijn schilderijtjes kon hij zijn wie hij wou.

Van aquarellen van lieflijke mooie vrolijk rondrennende kleine meisjes tot pure horror waar kindjes worden afgeslacht. Vaak kwamen de beelden uit die teksten, uit wat in de media was verschenen; moorden op kinderen. Darger zag zichzelf als beschermer van kinderen en verzamelde krantenartikelen over moorden op kinderen die hij verwerkte in zijn verhaal. Zijn wereld werd voorgesteld door de 7 Vivian sisters die een opstand in goede banen leidden tegen de legers die kindslaven hielden.

Het is een gevecht tussen goed en kwaad, tussen onschuld en verdorvenheid maar het goede wint niet altijd.

Daar zeggen ze dan ‘art brut’ & ‘outsider kunst’ tegen. Niet kunst die écht is, en die niet louter is gemaakt om winst te maken. Het is geen kunst waar een gallerist rap een hype van maakt en er zijn percent op pakt want echt of niet echt doet er niet meer toe. Het wereldje van ‘ons kent ons’ en gehypte kunstenaars brengt geld op ook al hoor je er vijf jaar later niets meer van – daar gaat het ook hier om. Echtheid is lachwekkend en voor onnozelaars. Later, als die kunstenaars dood zijn, ok, dan erkent men hun waarde en had men het altijd geweten, maar tijdens hun leven en als er geen geld op te pakken valt en er alleen tijd en geld in te steken valt dan houdt men er zich niet mee bezig.

10 gedachtes over “The Story of the Vivian Girls, in What Is Known as the Realms of the Unreal – Henry Darger

  1. Een bijzonder verhaal! Het heeft iets fascinerends om te bedenken dat door een eigen wereld te creëren je je terug kunt trekken als het je allemaal teveel wordt. Nog intrigerender is het als je die wereld in artistieke vorm tot uitdrukking kunt brengen. Zodat de buitenwereld er een glimps van kan opvangen. Doet me ergens ook denken aan het verhaal van Seraphine de Senlis. Hoe waan en obsessie tot prachtige creaties kunnen leiden.

    • Absoluut. Het verhaal van Seraphine ken(de) ik niet. Tijd om dat ook eens te bekijken. Het zijn die verhalen en achtergronden die leiden tot geweldig werk die mij het meest intrigeren. Die obsessie om met iets bezig te zijn. Hier staan nog zo enkele verhalen. James Hampton heeft ook zo’n geweldig werk waar hij zijn hele leven aan bezig geweest is en dat voor hetzelfde geld gewoon was verdwenen: “Throne of the third heaven of the nations”. Nu behoort het tot de nationale schatten van Amerika en men wou het weggooien.

      • Ja dat heb ik net zo, en die zonderlinge verhalen erachter maken dat zo’n kunstwerk tot leven komt.

        Ik probeer me in te leven hoe iemand tot zoiets gekomen is. Het eindeloze geduld waarmee iets tot stand is gekomen. Of misschien was het niet eens geduld, maar was het eerder een drang, of bezieling, een passie die tot manie werd.
        Vaak werd er ’s nachts aan gewerkt – leve de waan van de nacht!

        Je blogpost over James Hampton heb ik gevonden. Ook al zo’n bijzonder verhaal. Die kende ik niet. En zijn handschrift is inderdaad net geheimschrift.

        Heb je nog meer van dergelijke verhalen op je blog?

        Op mijn bucketlist staat een bezoek aan het Palais Idéal van Ferdinand Cheval. Ik zie dat je daar ook over hebt geschreven.
        Facteur Cheval had niet alleen een paleis gebouwd, hij had ook nog zijn eigen graftombe gebouwd. Hij en zijn vrouw mochten niet in zijn paleis begraven worden, omdat het in zijn eigen tuin stond en dat was natuurlijk niet gepast. Daarom heeft hij een mausoleum voor zichzelf gebouwd op de cimetière van Hauterives, in dezelfde stijl als zijn Palais Idéal. En dat op 80-jarige leeftijd. En hij heeft er 8 jaar over gedaan om het te voltooien.
        Daar heb ik grote bewondering voor. Lijkt me machtig om eens te zien.

        Heb jij al eens iets als de Throne van Hampton, of het Palais van Cheval bezocht?

        Ik ga nog even kijken of je misschien ook iets over “Modi” hebt geschreven (Amedeo Modigliani). Een kunstenaar die niet zozeer bezeten was, maar die zich in zijn tijd ook niet veel van de gevestigde orde aantrok. Met een kort en bewogen leven. En waarvan het werk pas op later moment werd geaccepteerd.

      • Nog niets over Modigliani geschreven, nee, al is het weel één van mijn favorieten. Wel over Morandi – ook zo’n obsessief schilder met zijn potjes. Altijd weer dezelfde potjes schilderen. Er valt nog zoveel te schrijven. Tschirtner staat er ook ergens. Toen ik op Sint-Lukas zat bezocht ik met een paar van mijn medestudenten een tentoonstelling van Art Brut en daar was zo’n geweldig filmpje te zien van patiënten die met kunst bezig waren. Zaten ze aan tafel met een kroon op hun kop een verjaardag te vieren en deden ze teken naar elkaar hoe zot die ander wel niet was. En dat terwijl er werk stond waar geen van ons ooit aan kon. Echt fantastisch werk. Dat krijgt dan een apart label en valt in een ander circuit alsof dat allemaal in hokjes hoort.

        David Nebreda (foto) vindt men ook buiten het gewone circuit vallen, want hij is schizofreen en maakt goede foto’s die helemaal over the top zijn.
        Ik kan ze niet allemaal behandelen, en er zijn ook nog de kunstenaars uit de schoolse stromingen die mij interesseren, en muziek, en wat andere dingen.
        Voorts nog geen Palais Idéal bezocht, nee. Ook nog niet die Throne in het echt gezien.

        Er staat ook nog wel iets over iemand die een dagboek bijhield en àlles opschreef, elke 5 minuten van zijn leven genoteerd. Dozen vol. Robert Shields – die is het.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.